Verbeeck, Theo

Theo Verbeeck werd in 1910 lid van Sporting Club Anderlecht. Samen met Maurice Versé, wiens familienaam voor al wie Anderlecht kent, vertrouwd in de oren klinkt, stapte hij over van Daring Club Brussel. Bij die ploeg speelde hij als linksbuiten. Een jaar na zijn aankomst bij de paarswitten stond Verbeeck zijn plaats tussen de lijnen af aan een jonge en veelbelovende aanvaller die bij Anderlecht eerst van zich deed spreken als speler en later furore zou maken als verzorger: Jean Bauwens.

Verbeeck werd voorzitter op amper 22-jarige leeftijd, maar gaf meteen blijk van doortastendheid. Samen met de "anciens" Henri Jacquet en Louis Moulart ijverde hij immers in de eerste plaats voor een verbetering van de infrastructuur. Het is trouwens op zijn initiatief dat het gemeentebestuur van Anderlecht het project goedkeurde voor een verhuis naar een stadion aan de rand van het Meirpark, het huidige Astridpark. Onder zijn leiding klom Anderlecht geleidelijk aan uit de schaduw van de toenmalige voetbaltenoren uit de hoofdstad. Dat waren in de eerste plaats Daring Club Brussel, waar hij zelf zijn eerste voetbalstappen had gezet, maar ook om Union Sint-Gillis, Racing Club Brussel en Ukkel Sport.

Net als die roemrijke clubs, begon stilaan ook Anderlecht, met het stamnummer 35, zijn beste spelers te leveren aan de Rode Duivels. Fernand "Cassis" Adams wees daarbij in het begin van de jaren 20 de weg. Maar hij was ook in andere opzichten een voorloper. De overlevering leert immers dat ook in die hoogdagen van het amateurisme het geld al een belangrijke rol speelde. Adams vroeg immers neo-international elke keer 3.000 frank als wedstrijdpremie. De voorzitter was daar zeer verbolgen over en weigerde, waarop Adams overstapte naar Tienen.

Verbeeck was alleszins een enorme voetbalkenner en hij had een neus voor talent, zowel op sportief als op administratief vlak. Hij was het bijvoorbeeld die in 1942 het idee had om een bom geld uit te geven om zicht te kunnen verzekeren van de diensten van Jef Mermans. Een jaar later kreeg hij de geniale ingeving om de functie van adjunct-secretaris van de ploeg toe te vertrouwen aan een ex-speler van de ploeg: Albert Roosens. Drie jaar later deed hij een nieuwe gouden ingreep. Op de post van administratief secretaris benoemde hij immers met Eugène Steppé een nieuwe toekomstige grote naam in het Anderlechtse huishouden.

Twee weken na de dood van Theo Verbeeck op 2 augustus 1951, besloot de gemeenteraad van Anderlecht om hem eer te bewijzen door het stukje van de Neerpedestaat dat het De Lindeplein verbindt met het hospitaal van Anderlecht naar hem te noemen. In de periode van veertig jaar dat hij voorzitter was geweest, had hij zoiets wal verdiend.